Dante’s Descent is een groot werk voor brassband en is gebaseerd op delen uit Dante’s Inferno. Het is een muzikale schets van de verbeelding van de componist ten aanzien van het eerste deel: Inferno.

Het werk bestaat uit zes scene’s in vijf delen. Het eerste deel begint het verhaal met  “mi ritrovai per una selva oscura”  (“Ik vond mijzelf in een duister woud“) waarin het muzikale materiaal van het werk geexposeerd wordt, wat snel leid tot het binnengaan van de Hel ”Lasciate ogni speranza, voi ch’intrate” (“Laat alle hoop varen, gij die hier binnentreed“). Het tweede deel, “In la palude va c’ha nome Stige” (“Er vormt zich een moeras de Styx geheten“), is een grillige wals met solos in de cornet, trombone, Es bas en flugel. De sfeer wordt onrustiger in het derde deel: “Omai, figliuolo, s’appressa la città c’ha nome Dite.“ (“M’n zoon, nu komt de stad, die Dis geheten wordt, ons nader.”) De ostinate motieven schilderen de steeds terugkerend verschrikkingen in de stad van de Hel. De negende cirkel van de Hel is  een zeer koude plek die wordt beschreven in het vierde deel “mettine giù, e non ten vegna schifo, dove Cocito la freddura serra.” (“zet ons, en zonder weerzin, in de diepte, waar koude en ijs Cocytus houdt gegrendeld.“) Een aantal gedoemde zielen krijgen een stem in de solos voor trombone en cornet, wat uiteindelijk leid tot een slotcadens waar de driehoofdige Lucifer verbeeld wordt in de trombonesectie. Nadat we Lucifer beklommen hebben vinden we onszelf op weg uit de Hel in het vijfde deel “E quindi uscimmo a riveder le stelle“ (“Daar gingen we uit, om wéer te zien de sterren“), waar de herinneringen van de reis nog blijven hangen, maar uiteindelijk overwonnen worden.

Graad: 6
Duur: 17:30

Luister